Wat is het ontwerp van een Vetafscheider volgens NEN-EN 1825?

In deel 1 van de norm worden eerst de basisuitgangspunten voor het ontwerp gegeven:

  1. Toepassing: ondergronds, bovengronds, verkeersbelasting.

  2. Materiaalkeuze.

  3. Nominale grootte, type en doorstroomcapaciteit in liters per seconde (2-4-7-10-15-20 en 25 l/s).

  4. Minimale afmetingen van in- en uitlaat, slibvanggedeelte, slib- en vetopslagvolume.

  5. Voorbeelden van een aantal ontwerpen.

  6. Functionele eisen van de afscheider en belangrijke onderdelen ten aanzien van o.a. ventilatie, bereikbaarheid en werking.

  7. Het maximaal toegestane gehalte aan vet in het uitstromend water (effluent) van 25 mg/liter.

De NEN-EN 1825 deel 1 geeft vervolgens twee ontwerpmethoden:

  1. Ontwerp en dimensionering volgens een aantal minimale afmetingen, oppervlaktes en volumes, die per nominale grootte zijn vastgelegd in een tabel. Van een vetafscheider die is ontworpen volgens deze methode kan worden verwacht dat die in de praktijk goed zal werken en voldoet aan de basiseis 7.

  2. Ontwerp en dimensionering is vrij met inachtneming van de bovengenoemde 7 basisuitgangspunten. De nominale grootte wordt vastgesteld door middel van een rendementstest bij een geaccrediteerde keuringsinstantie. De afscheider wordt gedurende 20 minuten doorstroomd met water op de nominale capaciteit. Per liter water wordt er 5 milliliter lichte stookolie toegevoegd. Na 20 minuten worden vijf monsters genomen uit het effluent en op oliegehalte geanalyseerd. Als het gemiddeld gemeten oliegehalte lager is dan de eis van 25 mg/l, dan voldoet de afscheider.

Het voordeel van een Vetafscheider die is ontworpen volgens methode 2 is dat deze doorgaans veel compacter is als een volgens methode 1 ontworpen Vetafscheider, maar ook dat de functionaliteit en werking bij volle doorstroming daadwerkelijk in de praktijk getest en beoordeeld is.

doorsnede van de vetafscheider
vetafscheider in werking afgescheiden vet
 
goto E-Smart.nlgoto Beheren